Paul Smit Mick Palarczyk | Reportages, foto's en tekst
Twee gezichten, één filosofie

Krijg een indruk van ons werk:
Portfolio's
Publicaties
BLOG
Vragen & antwoorden
(in het Engels)
Contact
MET ONS SAMENWERKEN:
REPORTAGES
FOTO'S
landen, streken & steden
FOTO'S
toerisme & recreatie
FOTO'S
algemene onderwerpen
FOTO'S
bloemen & tuinen

Reportage categorie: TREKKING REPORTAGE
Complete tekst
BIJ DEZE REPORTAGE

ALLE foto's

Praktische info

Kaart


Gepubliceerd in

Op Pad (NL)

Vivre l'Aventure (F)

Voyage (I)


Verwante reportages

Buitensportreportages

VS reportages


Verwante foto's

Woestijnfoto's

Geologische foto's

Wandelfoto's

Niet van deze wereld


Deze tekst in het

Deutsch

English

VS: Trektocht door de Vermilion Cliffs Wilderness

Op Zoek naar The Wave

.Tekst: © Paul Smit
Foto's: © Paul Smit & Mick Palarczyk

.

In het hart van het Colorado Plateau begint het Vermilion Cliffs Wilderness Area. Een onbekend, ontoegankelijk en adembenemend mooi gebied, dat verder van de menselijke beschaving ligt dan elk ander gebied in Amerika. Hier vind je 'The Wave', het best bewaarde trekkinggeheim van de VS.

Mick en ik moeten door de Cockscomb Fault, een breuk van tachtig kilometer lengte die als een open wond door de aardkorst loopt. Dat scheelt 150 kilometer omrijden. Bij Kodachrome Basin lag nog asfalt, nu rijden we al twintig kilometer over dirtroad. De gaten worden dieper, de wasborden venijniger. Aan de horizon nadert een stofwolk. Tien minuten later stopt een groene terreinwagen naast ons. Grand Staircase - Escalante National Monument staat erop, de naam van de uitgestrekte leegte waar we doorheen rijden.

"What's up?" We leggen de parkranger uit dat we onderweg zijn naar de Paria Canyon in het Vermilion Cliffs Wilderness Area, wat nog 65 kilometer stuiteren betekent. "Is de weg verderop wel geschikt voor onze auto?" Hij loopt om de sedan heen, in gepeins verzonken aan zijn baardje trekkend. Dan legt hij zijn hand liefkozend op de motorkap. "If it's your own car, don't do it. If it's a rental, beat it up!"

Paria Canyon

Als ik de volgende ochtend het tentje openrits kijk ik uit over een merkwaardig wit-met-roze landschap, niet ver van de ingang van de Paria Canyon (spreek uit als 'Mariah' Carey). We zijn de enigen op Whitehouse Campground. Stilte ligt als een balsem over het landschap. Hier, in het hart van het Colorado Plateau, waar ook de Grand Canyon, Bryce en Arches toe behoren, begint het Vermilion Cliffs Wilderness Area. De Paria Canyon vormt één van de toegangspoorten tot dit onbekende, slecht toegankelijke en adembenemend mooie gebied. We hijsen de rugzakken op, die extra zwaar zijn vanwege de twee liter drinkwater per persoon per dag! Dat water hebben we getapt bij het ranger station, vijf kilometer terug, waar we ook de permits hebben opgehaald die we via internet vanuit Nederland geregeld hebben. Het laatste deel van onze tocht loopt namelijk door streng beschermd gebied: Coyote Buttes. Slechts twintig mensen per dag mogen erin.

Vijfhonderd meter van de campground verdwijnt het pad en komt de komende vijf dagen niet meer tevoorschijn. Volgens onze hikers guide moeten we de droge bedding volgen, maar nu stroomt er een rivier. Maakt niet uit. Water hadden we verwacht, alleen kilometers verderop. De wandelschoenen gaan uit, de ouwe gympen aan en behalve 's avonds bij de tent blijft dat vier dagen lang zo.

Het dal wordt snel nauwer en is omgeven door vormen en kleuren die je niet in de ruige backcountry verwacht, maar in mierzoete sprookjes. De eerste kilometer passeren we uitsluitend de kleuren wit en roze, waarna oudroze gaat overheersen, plus rood en geel in de vorm van horizontale banden. Er lijken zich verschillende beeldhouwers te hebben uitgeleefd. Lichtelijk gestoorde typen, maar met gevoel voor humor. Overhangende rotsen rusten op scheve zuilen. Sommige wanden zijn versierd met een ingewikkeld patroon van gaatjes, gaten en holtes, soms opnieuw met zuilen ertussen. En hier en daar staan gigantische teepees naast de rivier, genoemd naar hun wigwamvorm. Maar ze hebben meer weg van vrouwenborsten, inclusief tepel. Je zou er zo in bijten, want door hun roze met gele gelaagdheid verwacht je de smaak van een taart. Zou je zo'n ding op het plein voor een kunstmuseum plaatsen dan overtrof het in beroemdheid al snel de glazen piramide voor het Louvre. Hier zijn er tientallen over het landschap verstrooid.

Zeven teepees vormen het décor van onze eerste wildkampeerplek, The Seven Sisters. Onze tweede plek, op een tussenplateautje boven de Paria, heeft een nog hoger sprookjesgehalte. Neem de tafel waaraan we ons droogvoerdinner opeten: komt zo van een jaren-zeventig platenhoes van de symfonische rockgroep Yes. Om ons heen balanceren keien op ragfijne zuiltjes, liggen volmaakt ronde bollen - van knikkerformaat tot een halve meter doorsnee - en trekken petrified dunes de aandacht met hun sierlijke gelaagdheid. Letterlijk alles is van hetzelfde materiaal: geen gekleurde suiker maar zandsteen.

 

Die avond neemt onze fantasie, te zeer geprikkeld, een loopje met ons. Als we alvast de ingang van The Narrows verkennen, waarin de Paria verderop verdwijnt, zien we uit de nauwe kloof twee waggelende zandsteenfiguren tevoorschijn komen. Ze lopen recht op ons af en spreken Amerikaans.

"Don't do it! Just don't!" Onder de zandkorsten herkennen we twee buitensporters, man en vrouw. "It's hell there. Wij trekken al ons hele leven door het Wilde Westen, we zijn wat gewend, maar even dachten we dat onze trail hier ophield. We hebben de hele middag tot borsthoogte vastgezeten in drijfzand. Gelukkig kon ik me langzaam naar Susie toe werken en haar uiteindelijk op een zandbankje duwen, mezelf daarbij nog dieper verankerend. Met vaste grond onder de voeten kon Susie me een stok aanreiken en trekken. Doe jezelf een plezier en wacht tenminste een dag voor je erin gaat. Het water zakt nu, de stroming neemt af, het zand zal tot rust komen."

Door de regen die vóór onze komst is gevallen stroomt er teveel water in The Narrows en dat heeft grote hoeveelheden slib en zand meegevoerd. Onder en achter de plekken waar het water kolkt en dondert - in The Narrows reikt het van wand tot wand - kan het zand door trilling niet tot een vaste bodem bezinken.

Het is geen straf om een dag langer in een sprookjesparadijs te moeten blijven. Zeker nu we weten dat morgen de hel begint. Het blijkt slechts het Voorportaal. Het water is gedaald en vormt geen kolkende massa meer. We herkennen Susies platje - nu een geprononceerde zandbank - en de stokken voelen bodem. We zakken slechts kniediep in het ongewisse. Met een halve meter rivier erbij staan we nog altijd tot de onderkant van de rugzakken in het water. Dan bereiken we de Buckskin Gulch, een zijkloof van de Paria Canyon.

Buckskin Gulch

"Hell of a place!" fluistert mijn wandelmaat Mick, onzeker om zich heen kijkend. Geen hel van vuur maar van duisternis. Een onderwereld, gevuld met merkwaardige kleurreflecties en dodelijke stilte. De langste slot canyon ter wereld - zo smal dat onze framerugzakken soms klem komen te zitten - blaast ons een kille, onfrisse adem in het gezicht.

Na drie kilometer verspert een zes meter hoge rotsblokkenlawine de doorgang, de Boulder Jam. We hebben ons voorbereid op dit klimwerk, maar een touw dat vorige trekkers hebben achtergelaten maakt het ons makkelijk. Het kan er niet lang hangen, want de rangers halen consequent elk hulpmiddel weg. Zouden ze dat niet doen dan weet niemand in welke staat het verkeert. En slechts een paar flash floods zijn voldoende om elk touw onbetrouwbaar te maken.

We gaan door. Het geplons en gesop in de talloze poelen, waarvan je nooit weet hoe diep ze zijn, vormt het enige geluid. Plotseling horen we een aanzwellend gesuis. Het staat in alle boekjes en ook de ranger heeft het gezegd: de grootste angst van de wandelaar in de Vermilion Cliffs Wilderness kondigt zich aan met een gesuis, hoog en diep tegelijk. In gedachten zien we de muur van water, slib en stenen op ons afkomen. Tien meter hoog. Als je er niet in verdrinkt slaat hij je wel tegen een wand aan gruzelementen. En anders krijg je een kopstoot van de voetbalgrote kiezels die in het snelstromende water zweven, als zandkorrels in een beekje. In paniek kijken we elkaar aan: een flash flood!!! Er is geen schuilplaats, de woestijn ligt 120 loodrechte meters hogerop. Niemand heeft ooit een flood in de Buckskin Gulch overleefd.

Dan zien we, acrobatisch zwenkend tussen de bochtige rotswanden, een kraai om de hoek verschijnen, zijn ruisende vleugelslag overal weerkaatsend. In een holte boven ons strijkt hij neer en slaat ons gade. De rest van de dag zal hij met ons meevliegen. Het licht wordt mysterieuzer en de door flash floods gebeeldhouwde en gepolijste wanden worden grotesker van vorm. In de blauwgrijze schemering zien we de schubvormige rugschilden van een Stegosaurus opdoemen. En vele bochten verder schuift uit de duisternis een sierlijk gebogen zeil tevoorschijn, geweven van het meest delicate satijn. We laten het onderwereldschip passeren.

"Ruik je dat?"

"Die lucht van een draak met tandvleesproblemen?"

De kraai gaat op verkenning uit. We zien hem terug aan de rand van de Cesspool, waaruit hij iets onduidelijks tevoorschijn trekt. Een grote poel met stagnerend water, rottende plantenresten en onfortuinlijke woestijndieren die in de kloof zijn gevallen. We zien ze niet, we voelen ze! Dieper nog dan in The Narrows moeten we door de slijmerige massa waden, de rugzak boven het hoofd, proberend niet te kokhalzen of te struikelen. Gelukkig volgt verderop een plas met helder water, zodat we ons kunnen afspoelen.

Veel tijd nemen we er niet voor, want de Gulch is nog lang en elke kampeergelegenheid ontbreekt. Als de kloof zich eindelijk verbreedt heeft de schemering ingezet en zetten we ons tentje op. Deze duisternis is ons heel wat liever dan die van het darmkanaal van de onderwereld. We genieten van de zuivere, kruidige woestijnlucht. In het vuurwerk van sterren kunnen we Andromeda, ons buurmelkwegstelsel, met het blote oog ontwaren. Binnen een straal van honderden kilometers is er geen storend licht van een stad.

The Wave

Vandaag is de dag van onze permit voor Coyote Buttes aangebroken. Hier ligt The Wave, het best bewaarde trekkinggeheim van de VS. En eigenlijk lijkt de organisatie van de VCWA dat geheim niet prijs te willen geven. In geen wandelgids is het natuurwonder opgenomen en we hebben geen routebeschrijving meegekregen. Wel heeft de ranger ons bij het afhalen van de permits een paar foto's van markante punten onderweg getoond, die we in ons geheugen moesten prenten om de route te kunnen vinden. Op het gestencilde overzichtskaartje dat hij meegaf ontbrak The Wave echter, evenals op de topografische kaart. "Zet niet al je zinnen er op," zei hij. "Geef je ogen te kost, want die zul je in heel Coyote Buttes niet geloven."

Tijdens het ochtendgloren beklimmen we de Sand Hills. Als we boven staan komt de zon op en inderdaad geloven we onze ogen niet. Voor ons, beneden, strekt zich een landschap uit van louter chocoladeborsten. Rechts, de richting die de ranger had beschreven, wacht een streek met mathematisch correcte, conische bergen op ons, felrood met witte banden. Misschien zijn het onze hormonen die ons naar het sensuele chocoladelandschap leiden, van het rechte pad af zoals dat wel vaker gaat. En natuurlijk verliezen we in de roes van schoonheid elk gevoel van richting.

We lopen de hele ochtend. Geen Wave. Maar de ranger had gelijk: het doet er niet toe. We steken een vlakte over van twee kilometer lengte, geplaveid met vijfhoekige, oranje stenen van elk een meter doorsnee. We voelen ons archeologen in een vergeten rijk van giganten. Mick hoopt de Wave te kunnen vinden in de rode bergen rechts, ik denk in de verte een leemte in het landschap te ontwaren die de grote wash zou kunnen zijn waar de ranger over sprak. We gaan ieder onze weg en spreken af dat wie de Wave vindt met tussenpozen telkens driemaal een schreeuw geeft.

Terwijl ik elk moment Mick's kreten verwacht steek ik het dal over. De heuvels aan de overkant ogen gewoontjes na de gepasseerde wonderen. Plotseling moe van de vele kilometers en de brandende zon ga ik op zoek naar schaduw voor een lunchpauze en loop een nauwe kloof in. Daarachter opent zich een gigantische golf van taaie, rode vloeistof met witte strepen. Alsof crème fraîche in de pompoensoep is geroerd.

Het is zo overweldigend dat ik mijn boterhammetjes vergeet, evenals de afgesproken drie keer roepen. Ik betreed een zijgolf, een heel netwerk van golven, sommige nauw en half onderaards. Eruit klimmend kom ik op een honderd maal uitvergrote krokodillenhuid terecht. Dan zie ik ineens een kudde okergele reuzenschildpadden door het landschap schuifelen. Of zijn het de daken van de leemhutten van een nog onontdekt volk?

Ik staak mijn opgewonden gehol en ga zitten. Denkend aan Mick wil ik roepen, maar het lukt niet: brok in de keel. Volkomen alleen in een halfwoestijn zo groot als Frankrijk zit ik daar, waarschijnlijk verdwaald, want waarheen loopt de route terug? Maar geen hersencel die daaraan denkt. Ze hebben het te druk. In koor, een Mattheus Passion van een miljoen stemmetjes, uiten ze hun geluk.

Drie hartverscheurende oerschreeuwen doorbreken uiteindelijk de stilte. Met om de vijf minuten een herhaling. Als eerste verschijnen vier buitensporters. De draak die zij als bron van het gebrul vermoeden vergeten zij op slag als ze de Wave betreden. Dan arriveert Mick. Hij komt hogerop naast me zitten, overziet de reuzenschildpadden, de golf, de konische rode bergen in de verte en zwijgt.

 

De smaak te pakken? Bekijk dan alle andere foto's.

 


Alle rechten voorbehouden. Elke vorm van reproductie, inclusief kopiëren of bewaren van digetale beeldbestanden of tekst, is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur/fotograaf.

Deze reportage werd in OP PAD en VIVRE L'AVENTURE gepubliceerd, de belangrijkste buitensporttijdschriften van Nederland en Frankrijk. Tevens in TOURING EXPLORER (Belgische automobielclub) en VOYAGE (Italiaanse glossy).


back to top

web
analytics