Paul Smit Mick Palarczyk | Reportages, foto's en tekst
Twee gezichten, één filosofie

Krijg een indruk van ons werk:
Portfolio's
Publicaties
BLOG
Vragen & antwoorden
(in het Engels)
Contact
MET ONS SAMENWERKEN:
REPORTAGES
FOTO'S
landen, streken & steden
FOTO'S
toerisme & recreatie
FOTO'S
algemene onderwerpen
FOTO'S
bloemen & tuinen

Reportage categorie: WANDELREPORTAGE
Complete tekst
BIJ DEZE REPORTAGE

ALLE foto's

Praktische info

Kaart


Gepubliceerd in

Op Pad (NL)

Vivre l'Aventure (F)


Verwante reportages

Buitensport

Frankrijk

(Berg)wandelen


Verwante foto's

Côte d'Azur

Typisch Provence

Villages perchés


Deze tekst in het

Deutsch

English

Frankrijk: Vier wandelingen achter Menton

Hoog boven de Côte d'Azur

.Tekst & foto's: © Paul Smit

.

Een subtropische droom: bergwandelen tussen geurende bloemen, af en toe snoepend van een handvol vijgen, druiven of bramen, met uitzicht op zowel de kust als de Alpen.

.

Standplaats

De stad aan de Côte d'Azur die ik het liefst bezoek is Menton. Op het brede zandstrand liggen meer locale families dan toeristen. En in de kronkelstraatjes winkelen geen nouveaux riches maar Italianen van net over de grens. In alles is Italië bespeurbaar, gesymboliseerd door de barokkerk die boven het oude centrum uittorent. Menton is dan ook een geslaagde standplaats voor wie een strand- en cultuurvakantie wil afwisselen met wandelen.

Laat je de kust liever helemaal achter je, neem dan eerst je intrek in Gorbio en schuif daarna door naar Sainte Agnès, Frankrijks hoogstgelegen village littoral. Ook kun je de dagwandelingen plus de tweedaagse route aaneenrijgen tot een trektocht van een kleine week. Dan is Menton begin- en eindpunt en overnacht je in Gorbio, Sainte Agnès, Castellar en Torri (Italië).

 

Dagwandeling 1

Gorbio - Col de la Madone de Gorbio - Cime de Galian - Mt. Agel - Gorbio (hoogteverschil 777 m.)

Gorbio, op de hellingen achter Menton gelegen, vind ik de mooiste village littoral van de Côte d'Azur. En dat zegt wat, want eigenlijk zijn alle dorpen hier pittoresk. Eze is het bekendste voorbeeld. Betoverend. Maar elk tweede huis is een souvenirwinkel, doet in antiek, schenkt koffie of verkoopt ijs. Gorbio is authentiek. Het bezit dezelfde stegen en bogen, ligt eveneens op een heuveltop, maar een winkel tref je er niet aan. Niet één! Er spelen kinderen, er wonen mensen. Slechts vóór de middeleeuwse toegangspoort vind je een bar en een restaurant. Daartussenin ligt het dorpsplein met een twee meter dikke iep en een fontein.

De bloemengeuren komen ons tegemoet zodra we het dorp verlaten. Het oude ezelpad, dat tussen de terrassen omhoog klimt, wordt omzoomd door bloemen. Hogerop, waar de terrassen minder goed onderhouden zijn, mengen verwilderde oude vijgen zich met wilde planten en tenslotte lopen we in puur natuur. Nu, in juni, overheerst de brem. De bloemen zijn vier keer zo groot als die van brem die ik ken. Ook de geur is overdone: het lijkt of er duizend honingpotten openstaan.

Op tweederde van het Ravin du Rank pauzeren we en kijken om. Gorbio is uit zicht verdwenen, de snelweg - de enige smet op het dorp - onzichtbaar, Menton weg. Vanuit een dal vol bloemen kijken we neer op de azuren zee zonder ook maar één teken van menselijke beschaving te zien. Nu begrijpen we waarom de Engelsen anderhalve eeuw geleden lyrisch waren over de Côte en villa's bouwden aan de voet van de heuvels. Die waren destijds zo ongeschonden als dit uitzicht, de subtropen in zijn zuivere vorm.

Na de Col de la Madone de Gorbio slaat de sfeer om. Kaal wordt het, een land van distels, want poreuze kalksteen laat hier al het water verdwijnen. Maar het zou de Côte niet zijn of ook deze distels zijn groter en mooier, hemelsblauw met turkooizen bladeren. Op sommige stukken groeit niets. Het wegzakkende water heeft beetje bij beetje de kalk opgelost, metershoge, vlijmscherpe vinnen achterlatend. Een schoolvoorbeeld van een karstlandschap.

 

In de verte doemt heiïg de tafelberg Mont Agel op, bekroond met een stad als uit duizend en één nacht. Het ensemble van blanke koepels en ijle torens ontpopt zich van nabij als een militair bolwerk, grensverdedigingspost in de zuidoosthoek van het land. Kort ervoor duikt ons pad omlaag over de flanken van het plateau een bos in. Een bos? Zeg maar gerust een regenwoud. De hellingen van de dichtst bij zee gelegen duizender vangen meer mist, stijgbewolking en regen dan de omgeving, en 's winters minder koude wind uit de Alpen.

We dalen af tot we op de GR 51 stuiten. Die loopt van Marseille naar Menton over de balcons de la méditerranée. Met zeezicht, dat spreekt. Geen onaangename route om Gorbio binnen te wandelen.

Dagwandeling 2

Gorbio - Sainte Agnes - Cime de Baudon - Col de la Madone - Gorbio (hoogteverschil 933 m)

Via dezelfde GR 51 verlaten we de volgende ochtend het dorp. Opnieuw die weelderige terrassen boven Gorbio. Ste. Agnès, waar we later die ochtend arriveren, biedt een heel wat rauwere aanblik. Het ligt dan ook ruim 400 m hoger, uit bescherming tegen aanvallen van Saracenen op een bergtop. Precieser gezegd pal achter een top: vanaf de kust is er niets van te zien. Toch was het niet de ligging die de zeepiraten tegenhield, maar dorpsmeisje Anne. Haroum, een machtige Saraceen, was zo onder de indruk van haar schoonheid en dappere karakter, dat hij haar eisen voor een huwelijk inwilligde: ophouden met piraterij en bekering tot het Christendom.

Ste. Agnès is toeristischer dan Gorbio, maar nog lang geen Eze. Meer het type kunstenaarsdorp, met een maffe Italiaan die er een biologische pizzeria begonnen is.

Vanaf het kapelletje achter het dorp gaan we omhoog richting Cime de Baudon. Het is midden op de dag en te warm om zo steil te stijgen. Gelukkig bereikt het pad een helling die op het noorden ligt. Bos. Bloemen. Schaduw. Siësta! Nog niet eerder hebben we ongehinderd noordwaarts kunnen kijken. We verbazen ons over de hoogte van de bergen daar. Het zijn de drieduizenders van Mercantour, culminerend in de Argentera, net in Italië. Vanaf de Cime de Baudon, óns hoogste punt, is het uitzicht nog completer. Nu valt ook de kust eronder.

De zuidhelling is warm, droog, boomloos. Gelukkig staat de zon al laag. Een mooi tijdstip om aan de voet van de Baudon, waar we een geslaagd wildkampeerplekje met wat bomen aantreffen, de tent op te zetten ... als we hem bij ons zouden hebben.

De avond verplicht in Gorbio te moeten doorbrengen blijkt echter geen straf. We strijken neer op het terras van het iepenplein en bekijken de dorpsjeugd, terwijl de volle maan langzaam boven de oude huizen stijgt. Centrum van alles vormt de fontein. Maar waar het bij de jongens om draait is een kokette tiener-BB. Niet dat ze hen enige aandacht schenkt, die gaat uit naar de kinderen, die, overal tussendoor rennend, een wild spel met haar spelen. De wijn maakt ons rozig en het veelgangenmaal loom. Wanneer we uiteindelijk in de tent op de camping liggen en de geur van brem in de slaapzak doordringt voel ik me volmaakt gelukkig.

Dagwandeling 3

Sainte Agnès - Col de l'Olive - les Cabrolles - Sainte-Agnès (hoogteverschil 450 m)

Half augustus keer ik in de Mentonnais terug. Deze keer kies ik voor het cultuurlandschap, en niet alleen om het contrast met de natuurwandelingen. Van half augustus tot diep in september is het namelijk oogsttijd. Of beter: het zou oogsttijd moeten zijn. Maar veel fruit wordt niet meer geplukt. Kwam er geen wandelaar langs dan wachtte het trieste lot van rotting en bederf.

Voor de perzikken is het al te laat. Eerst ruiken we ze, een lucht zo zwaar dat je er een schilderij aan kunt ophangen. Dan zien we het beurse fruit op het pad liggen. Het kost moeite te voorkomen dat we de rest van de tocht de bijen achter ons aan hebben vanwege perzikplak aan de schoenen.

Voor de vijgen, lager op de helling, is het nog wat vroeg. Maar de eerste zijn rijp; je kunt ze met de hand openbreken. Toen ik voor het eerst deze sensuele zaligheid proefde begreep ik meteen waarom Adam en Eva door God met vijgebladeren bedekt het paradijs uitgestuurd werden. Ze hadden echt niet alleen van de Boom der Kennis gesnoept. Ze waren begonnen aan de overrijpe vijgen en toen was het uit de hand gelopen!

We komen ook druiven tegen. De trossen bungelen over een hek. Dat vraagt om moeilijkheden! Kunnen we dit nog wel een nobele daad noemen, vragen we ons af terwijl we handenvol groene druiven oppeuzelen. Redden we Frankrijks edelste vrucht van de verrotting of stelen we uit iemands tuin? We bekijken de villa eens wat beter. Een prachtexemplaar, omgeven door oude wijnranken. De lichte staat van verval is te perfect om niet precies zo bedoeld te zijn en de auto die we achter de bomen zien schemeren is geen Deux Chevaux maar een Jaguar. De eigenaar, concluderen we, zal zonder 'onze' trossen niet omkomen van de honger.

Tweedaagse wandeling

Eerste dag: Castellar - Col de Berceau - grenspas naar Italië - Chiesa - Cimone - Villatella - Torri Superiore (stijgen 676m, dalen 967m). Tweede dag: Le Grand Mont (grens) - Colla Bassa - Castellar (stijgen 1170m, dalen 879m, incl. beklimming Grant Mont (1378m) 129m hoogteverschil erbij)

De herfst duurt lang in Mentonnais en is aangenaam mild. Twee weken voor Kerst loop ik de laatste wandeling, de mooiste van allemaal. Dat komt voor een deel door het jaargetijde. Want in het Italiaanse Torri, de slaapplaats van deze tweedaagse tocht en met tachtig meter boven zeeniveau tevens laagste punt, zijn de citroenen en sinaasappels rijp, worden de olijven geoogst en schieten de eerste Mimosa's in bloei.

Het is ook de zwaarste tocht, want behalve het laagste punt wordt tevens het hoogste van alle wandelingen bereikt: Le Grand Mont, Grammondo voor de Italianen. Op de heenweg kom ik echter nog niet zo hoog. Dat heeft ook geen zin: ik loop in de mist. Het afwezige uitzicht op de grens wordt goedgemaakt door wat zich ontvouwt wanneer ik, bordjes "Torri" en rode verfklodders volgend, uit de wolken afdaal: een steil, groen berglandschap, geterrasseerd zover het oog reikt, met er middenin een spierwit kapelletje. Landbouw wordt hier tot veel grotere hoogte bedreven dan aan de Franse zijde. Ik ben dan ook overgestoken van één van de rijkste delen van Frankrijk naar de armste hoek van Noord-Italië.

Het zal niet verbazen dat toerisme hier in de kinderschoenen staat. De allereerste paden worden gemarkeerd. Dat naar Torri is er één van, met nieuwe bordjes en verse verfklodders. Op de kaart tref je veel meer paden aan. Een wandelparadijs, lijkt het. Ongemarkeerde routes lopen echter consequent vast in een jungle van bramen en gedoornde lianen die het als Dracula op je keel hebben voorzien.

Zelfs op de kakelverse route naar Torri is het wennen voor de wandelaar die net uit het land van de GR's komt. Zo wijst het bordje bij het witte kapelletje de verkeerde kant uit en zijn de vertrouwde roodwitte strepen, die het vanaf daar van de rode klodders overnemen, op bizarre plaatsen aangebracht. Tekens staan bij voorkeur voorbij een T-splitsing, een afslag herken je aan de plotselinge afwezigheid van tekens en bij een kruising is de keuze simpel: in drie richtingen vind je geen tekens, in de vierde wel.

De puzzel vindt plaats in een adembenemend mooi landschap, waar je de laatste stuiptrekkingen van de Middeleeuwen meemaakt en tegelijk het arriveren van de nieuwe tijd. Een kwartier loop ik op met een oude man en zijn muilezel, de zadeltassen vol olijven. Elders liggen grote netten onder de olijfbomen. De rijpe olijven vallen er vanzelf in en als de 'oogsttijd' erop zit komen de boeren in pickupdriewielers of Fiat Panda's in 4x4 uitvoering de netten legen. Deze voortbrengselen van een rationeler tijdperk verpesten de olijfbossen echter allerminst. Het gaas oogt als als ochtendmist tussen de stammen. De dorpen langs het pad wedijveren in schilderachtigheid. Je komt ogen te kort, maar pas op, juist nu heb je ze nodig. Want hier verheffen de routetekens het verstoppertje spelen tot kunst.

Na het laatste dorp verdwijnt langzaam alle weelderigheid uit het landschap en kleeft het pad in een kil bos tegen een steile rotswand. Dan, op het allerlaatste moment, komt Torri in zicht. Sappige moestuinen flankeren een rivier en terug zijn de groene, geterrasseerde bergen, als in een Indonesische droom. Ik eet een rijpe citroen van de boom en verbaas me om de frisse, bijna zoete smaak.

Verheugd over de geslaagde wandeldag loop ik het dorp binnen, deze keer eens niet op een heuveltop gelegen. Een parel, voor sommigen misschien zelfs te vervallen om nog pittoresk te zijn. Stegen zo smal als goten, tunnels van hier en daar vijftig meter lang - de lantaarns branden er dag en nacht - en overal trappen buitenom naar hogerop gelegen ingangen. Wat een aankomst!

De echte kerstsurprise is echter mijn onderkomen voor de nacht: Torri Superiore, de iets hoger gelegen 'buitenwijk'. Het gehucht bestaat feitelijk uit één constructie, schijnbaar een verzameling torens ('Torri') van soms vijf etages hoog, een doolhof die je niet in één dag doorgrondt. Torri Superiore is een eco-dorp en de bewoners vormen een levensgemeenschap. In acht jaar hebben ze het dorp gerestaureerd tot privéwoningen plus een gemeenschappelijk deel. Daar zijn ook bezoekers welkom. Slapen, ontbijt en ecologisch verantwoorde warme maaltijd kosten samen tussen 36 en 53 euro, afhankelijk van het type kamer. Kamperen kan ook, nabij een strandje aan de groene rivier.

De avond is gezellig: de groep maakt kerstkaarten. Omdat ik een aardig handschrift heb mag ik, na een spoedcursus Italiaans, de kerstwensen erop schrijven.

Ik blijf een dag langer, help olijven oogsten en verken ongemarkeerde paden, die zoals vermeld consequent doodlopen maar desondanks verrassend mooi kunnen zijn. 's Middags neemt een van de bewoonsters me mee door gangetjes naar een perfect geoutilleerd high tech kantoortje. Blijkt dat op initiatief van 's werelds oudste ecologische gemeenschappen, Findhorn in Schotland en Auroville in India, steeds meer eco-dorpen zich aaneengesloten hebben tot een globaal netwerk. De uitdijing van het netwerk ging gelijk op met de groei van het internet, zonder welke het niet kan voortbestaan. Torri Superiore, een middeleeuwse vlek aan het eind van de wereld, blijkt tot mijn stomme verbazing het organisatorische zenuwcentrum te vormen van netwerkregio Europa.

De volgende dag is de zon zo warm dat ik met ontbloot bovenlijf de eindeloze klim naar de Grammondo volbreng en daarmee de terugtocht naar Frankrijk. In La Douce blijk ik me boven de wolken te bevinden terwijl Italie wolkenvrij is. Bergtoppen en dennewouden steken als eilanden boven de deinende wattengolven uit, sereen als in een Chinees schilderij.

Noordwaarts priemen de besneeuwde drieduizenders van Mercantour de lucht in. De laatste kilometers loop ik in de schemering, ondertussen veilig terug onder de wolken, naar Castellar. Ook een oud dorp, maar duidelijk rijker dan wat ik in Italië ben tegengekomen. Het heeft zich in kersttooi gehuld en baadt in het licht van duizenden lampjes, hoog boven Menton en de zee in de diepte.

 

 

De smaak te pakken? Bekijk dan alle andere foto's.

 


Alle rechten voorbehouden. Elke vorm van reproductie, inclusief kopiëren of bewaren van digetale beeldbestanden of tekst, is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur/fotograaf.

Deze reportage werd in OP PAD en VIVRE L'AVENTURE (Frankrijk) gepubliceerd.

 

terug naar boven